Ik weet het, mensen, die ik heb bemind,
het was een straf mij lief te hebben.
Mijn vrouwen heb ik zelf ontvreemd,
mijn kinderen werden verre mensen
en mijn vrienden gingen spoorloos dood.
En toch, geloof mij, want ik heb het leven lief.
Ik heb het leven liever te verlaten levend,
als de grazende kudde omringd door de verte,
dan te verjaren in een prinsengraf,
waar ik mag staren naar mijn groot verleden,
verzwonden in de diepe grotten van de wolken.
Ik wil mezelf opnieuw gastvrij ontvangen
in een huis dat glimlacht van muziek
of in een tuin bevloeid door zuiver meisjeswater,
ver weg van het geween met de verkeerde tranen,
ver weg van het verdriet en van de regenzee.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.