Een hels lawaai bespringt me dominant:
Een kettingzaag op volle sterkte loeiend.
Misschien een tuinman, denk ik, bomen snoeiend.
Het is een amoureuze olifant.
Hij duwt zijn kop tegen haar zachtste zijde.
Zij zet zich schrap tegen haar muzikant
en houdt zo tegen al die hartstocht stand,
of tracht ze slechts om vallen te vermijden?
Ze staan nu boekensteunend kop aan kop
en vlechten lieflijk hun slurven samen
alsof twee slangen ‘t minnen overnamen.
Dan meet zijn slurf haar schedelbulten op.
Wie dierenliefde voor instinct verslijt,
zag nooit die grote zakken tederheid.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.