Een stem gonst door de trein en voorspelt
een eensluidende toekomst voor passagiers
van wie ik de naam niet ken. Waar komen ze
vandaan? Met hindernissen buiten onze schuld
zullen we aankomen op onze bestemming.
Wiegend in de wij-vorm delen wij een landschap
met ijle en ijlere torens richting Sloterdijk.
Tassen op schoot en rolkoffers zwenken mee.
In deze toekomst valt iemand op mijn schoot.
Hij blijft even zitten en kijkt in een verte. Ons
wordt geraden bij het verlaten van de trein
te denken aan onze eigendommen. Een holte
grijnst op de bodem van mijn tas nu ik uitstap
en ons in een zekere richting geborgen verlaat.
—
Meer over Maria Barnas
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.