Wanneer ik ga slapen ligt de zee nog steeds beneden
en altijd is de zon me voor.
Ik sta bij een uitsnede
van donker water en later ben ik bij de boten
Vertrouw nooit iemand van wie de televisie groter is dan de boekenkast
Wanneer ik ga slapen ligt de zee nog steeds beneden
en altijd is de zon me voor.
Ik sta bij een uitsnede
van donker water en later ben ik bij de boten
Een Engelsman met prachtige ogen stemt mijn piano.
I’m going to do it very carefully zegt hij.
Er vallen druppels en blaadjes uit de vlierbes die in de hoek
van de tuin staat, sir, als woorden uit mijn mond.
Would you mind?
Ik denk dat de boom ongeneeslijk ziek is.
We might have a slight problem here.
Wij.
Het vlakke land ritselt. Boomwortels graaien
naar houvast in de lucht, een zucht tegen het raam.
De trein sleurt een landschap achter zich aan.
Het weiland wordt als klittenband van een koffer
gescheurd, omheiningen losgerukt
en in zijn binnenzak een zeis.
Maria Barnas (1973) is dichter, schrijver en beeldend kunstenaar. Zowel in haar geschreven als in haar beeldend werk onderzoekt ze hoe beschrijvingen de werkelijkheid vormen en vervormen.
Barnas studeerde aan de Rietveld Academie en de Rijksakademie te Amsterdam. Ze publiceerde twee romans. Haar poëziedebuut Twee zonnen (2003) werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs, en in 2009 ontving zij de J.C. Bloemprijs voor Er staat een stad op (2007). In 2005 verscheen Binnenzee, een wandeling in dichtvorm. In 2013 is haar derde poëziebundel Jaja de oerknal verschenen. Ze was van 2007 tot 2010 columnist voor het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad. Deze columns zijn gebundeld in Fantastisch (2010). Haar bundel Jaja de oerknal (2014) was genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Ze schrijft in diverse kranten en tijdschriften essays over kunst en literatuur.
Het is oorlog in mijn hoofd en het is oorlog
in de keuken waar mijn kinderen niet lusten
wat ik voor ze kook. Zij weten zich niet
te wapenen tegen de vaders die in mij