schaars belicht in kamer twaalf
leg je je mond in mijn woorden
wakkert me vuurrood aan
tussen verse lakens vallen we in elkaars plooien
breken broze beloftes
in de zachte morgen onder stromend water
spreken we af geen vrienden te worden
het ochtendgloren dekt me minzaam toe
op weg naar huis groeit het verzet
van een koortsige zwerver
bang van de vuile was
bang van schone kleren
een middenweg kan ik niet bedenken
thuis wacht een vrouw
verzoend met het onbehagen
er staat brood en beleg op tafel
niemand die het zwijgen openbreekt
de onbevlekte lakens hangen rozig
in een woelige wind te drogen
hier eindigt de zomer
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Like!