Amsterdamsche Bohème – Victor van Vrieschland

De bloem der jeugd verflenst aan deze tafels.
De meisjes houden geen moment haar wafels.
De lucht is zwaar en ruikt naar alcohol.
Iedereen twijfelt aan zijn eigen lol.

De vrouwen hier hebben op haar gelaten
Geen spoor van het verleden meer gelaten.
Wij voeren ze verveeld en moe ten dans
Want authentiek is toch heur oogenglans.

Wij zoenen zonder lust elkanders meid,
Verslingeren ons geld en onzen tijd.
Een veeg muziekje begeleidt het dazen
Van leege hoofden boven volle glazen.

Wij weten dat het hier hoogst ongezond is
Wijl ’t vaal vertier ontbloot van allen grond is;
Toch tijgen wij getroost weer alle nachten
Hierheen zonder ons zelve te verachten.

Het liefste spreken wij over elkaar.
Beroddelt u mij? dat is geen bezwaar,
Want nauwelijks zult u uw hielen lichten
Of ik zal op mijn beurt van u berichten.

Wij krijgen van elkander nooit genoeg,
Want dit lijkt niet op een gewone kroeg.
Hoe zou ooit het gezelschap gaan vervelen
Van kunstenaars en intellectueelen?

De menschheid schrijdt al bijna ten kantore…
Nòg vullen wij met Kunst elkanders ooren.
Eén drankje nog; er hangt hier stank en rook;
Wanneer mijn buurman lacht dan lach ik ook.

Ten slotte staan we op het glimmend glad
Asfalt, en ook van binnen nogal nat;
Berooid, maar eigenlijk niet ontevreden,
Dat nu ook deze nacht weer is geleden.

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.