Het huis werd om ons heen gebouwd.
Met potten verf naast het bed
kleurden wij hier dromen in.
Kasten gevuld met lege flessen
voor als we niets wilden drinken.
We hadden niet veel,
Vertrouw nooit iemand van wie de televisie groter is dan de boekenkast
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.