Margaret Eleanor Atwood OC (Ottawa, 18 november 1939) is een van Canada’s belangrijkste hedendaagse schrijvers. Ze is dichteres, romanschrijfster, literair criticus, feministe en politiek activiste. Ze krijgt zowel nationale als internationale erkenning.
Leven
Margaret Atwood werd geboren in Ottawa in Ontario, en was de tweede van drie kinderen van Carl Atwood, een entomoloog, en Margaret Killiam, een diëtiste. Omdat haar vader veel onderzoek deed in de uitgestrekte bossen van Canada spendeerde ze veel van haar jonge jaren in afgelegen gebieden van Noord-Ontario, en pendelde heen en weer tussen Ottawa, Sault St. Marie en Toronto, en zat zo op veel verschillende scholen. Ze werd een enthousiast lezer, en begon op haar 16e te schrijven.
Vanaf 1957 studeerde ze aan de Victoria Universiteit in Toronto, en behaalde haar Bachelor of Arts-graad in Engels, met als bijvakken filosofie en Frans. Ze studeerde vanaf 1961 aan het Radcliffe College te Harvard, met een Woodrow Wilson-beurs nadat ze de E.J. Pratt-prijs had gewonnen voor haar poëziebundel met de titel Double Persephone. Ze haalde haar mastersgraad in 1962 en studeerde verder aan Harvard. Ze gaf daarna les aan verschillende universiteiten.
Na de scheiding van haar eerste man, Jim Polk, trouwde ze met Graeme Gibson, met wie ze in 1976 een dochter kreeg. Tegenwoordig woont Margaret Atwood in Toronto en op Pelee Island te Ontario.
Werk
Margaret Atwood heeft boeken geschreven met veel verschillende thema’s en in verschillende genres en tradities. Ze wordt vaak beschreven als een feministisch schrijver, en seksevraagstukken komen prominent voor in haar werk. Haar werk concentreert zich onder andere ook op de identiteit van Canada, de relaties tussen Canada en de Verenigde Staten en Europa, mensenrechten, milieuvraagstukken, de voorstelling van het vrouwelijk lichaam in kunst en de relatie van vrouwen met elkaar en tegenover mannen.
Haar bekendste kritische werk is de gids Survival: A Thematic Guide to Canadian Literature (1972), waarvan wordt gezegd dat die een hernieuwde interesse in Canadese literatuur teweeg zou hebben gebracht.
Atwood was vicevoorzitter van de Writers’ Union of Canada en vqn 1984 tot 1986 voorzitter van PEN International, een internationale lobbygroep die schrijvers die als politieke gevangene worden vastgehouden probeert te bevrijden. In april 2006 was ze op het jaarlijkse festival van PEN World Voices in New York te gast, georganiseerd door Salman Rushdie, toen voorzitter van PEN America. Onder de genodigden waren behalve Atwood ook David Grossman, Toni Morrison, Jeanette Winterson, Anne Provoost en Orhan Pamuk.
Ze werd gekozen als Senior Fellow van Massey College aan de Universiteit van Toronto, en ze heeft vele eredoctoraten (o.a. van Oxford University, Cambridge University en de Sorbonne). Ze werd in 2001 toegevoegd in de Canada’s Walk of Fame.
In 2017 werden de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel en de Tsjechische Frans Kafkaprijs aan haar toegekend.
Politiek
Atwood heeft zich verschillende keren uitgesproken voor feminisme en milieupolitiek. Hoewel ze een tegenstander is van de Canadese conservatieven, beschouwt ze zich als een Red Tory. Ze verwerpt culturele boycots tegen Israël.
In 2018 beweerde Atwood dat de verantwoordelijken voor de aanslagen op 11 september 2001 geïnspireerd waren door Star Wars.