en één begaf zich naar Binnen-Turkije
zwom al in denkbeeldige Ephesus bronnen
en voelde de hangende waan van de tuinen
vlak over de heuvels naar Bagdad of naar
Noachse splinters op Mount Ararat.
en één wierp netten in Ligurisch water
droomde de goudgloed ver over Toscane
omhing met flessen het murmelend boegbeeld
en zag in de golven de ankers gevangen
aan borsten straknat in het kleed.
en één riep de tokeh en drumde de regen
uit laag wolkendek en mat
een bloedend gepreveld gebed aan het offer
dat sterft in de Balinese dans.
en één sliep in de stuivende tenten
onder de vochtige rust van kamelen
reeg drie weken gaans naar de navel der wereld
als wat kralen aan vluchtig draad
door nóg één gesponnen die hijgt om zaad
Pieter Boskma
Ik dwaalde een jeugd lang – Pieter Boskma
Ik dwaalde een jeugd lang door grazige weiden
met plantjes die elders al niet meer bestonden
en daar heeft de muze mij, kind nog, gevonden
en wees mij het pad dat hij voor mij bereidde:
Ik stond weer op de plek waar je verstoof – Pieter Boskma
Ik stond weer op de plek waar je verstoof.
De zon scheen mild en omneveld,
geen mens te zien, volkomen stil.
Het was een dag als een geloof:
Wenteling – Pieter Boskma
Het jaar begon toen koud. Zelfs de duinen wit
van de tot kant gestolde mist. Het weer
van weinig mensen, die kropen binnen
op elkaar voor een geboortegolf.