Jij bij voorbaat al
verloren geliefde, nooitverschenene,
ik weet niet welke klanken jou bekoren.
Ik tracht je niet meer, als je deinend komt,
te herkennen. Al die grootse
beelden in mij, die ver van huis ervaren verten,
steden, torens en bruggen, de on-
vermoede wending van de wegen
en de pracht en praal van die door goden
eertijds nog bevolkte streken:
verhevigen in mij wat
jij, ontkomende, betekent.