Om eerlijk te zijn heb ik me nooit zo druk gemaakt over deze aansporing. Ik heb nogal wat boeken gelezen van schrijvers die zich daar niet aan hebben gehouden en lang niet altijd met tegenzin. Ik durf niet te zeggen of dat mijn waardering voor een boek heeft beïnvloed. Maar naar aanleiding van twee recent gelezen boeken die behoorlijk aan de uitersten van dit spectrum verkeren ben ik er wel mee bezig geweest.
Een week geleden heb ik De wereld na zijn verjaardag voltooid, zie de recensie. Dit boek vond ik niet het beste dat ik van Lionel Shriver heb gelezen, toch een van mijn favoriete auteurs. Het zat hem mede in de tot in detail uitgewerkte gebeurtenissen en gedachten. Er wordt in dat boek werkelijk niets aan de lezer overgelaten, zelfs symboliek wordt nog uitgekauwd. Lionel Shriver gedraagt zich als de schooljuf die het allemaal nog wel even uitlegt.
Vandaag heb ik Effi Briest uitgelezen, zie mijn recensie. Een klassieker, gelezen in het Duits. Hierin wordt vrijwel alles aan de lezer overgelaten. De gebeurtenissen, ook de belangrijkste, komen terloops aan bod en meestal achteraf via gesprekken of herinneringen. Het boek kent vele thema’s zoals schuld, boete, morele en sociale conventies in de Pruisische tijd. De auteur, Theodor Fontane, houdt afstand en geeft de lezer alle ruimte om er het zijne van te vinden.
Inmiddels heb ik mijn gedachten wel wat gevormd. Als ik zou mogen kiezen dan heb ik liever de stijl van Fontane die in een vrij dun boek erg veel behandelt dat het overdenken waard is en het aan mij laat om de vele ruimtes in te vullen.
Veel schrijvers van nu, vooral degenen die last hebben van een ongeneeslijke woordendiarree mogen daar een voorbeeld aan nemen.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Van Shriver heb ik nog nooit iets gelezen. Effi Briest is met recht een klassieker. Dat is een heerlijk boek dat ik zelf lang geleden heb gelezen. Wanneer een schrijver teveel dingen uitlegt is het alsof hij/zij de lezer niet voor vol aanziet of dat ze onzeker in hun schrijven (zoals beginnende schrijvers). Schrijvers die ruimte laten om zelf dingen in te vullen spreken mij ook meer aan. De kunst van het weglaten. Je ziet het ook in de muziek en de beeldende kunst. Open eindes in boeken spreken mij ook erg aan terwijl anderen er juist niet goed van worden. Zo schijnt, volgens de duitse pers, de Oostenrijkse schrijver Daniel Glattauer er door fans min of meer toe gedwongen te zijn geweest om een vervolg op “Goed tegen Noordenwind” te schrijven. Dat boek had juist zo’n mooi open einde. Het vervolg heb ik dan ook nog niet gelezen en weet niet of ik het ooit ga doen. Lang leve het weglaten.
Allereerst heel leuk dat je op mijn blog reageert! Zoals ik in mijn stuk schreef had ik er nooit zo bij stil gestaan, maar na twee zo uiteenlopende boeken dus wel. En hoe langer ik erover nadenk hoe meer ik besef dat ik de voorkeur geef aan boeken die mij de ruimte geven zelf van alles in te vullen. Dat van Glattauer had ik inderdaad ook ooit gelezen, te bizar voor woorden en een schrijver zou dat moeten weigeren, hoewel die misschien niet altijd in de positie verkeert om dat te kunnen.
Ik heb een pesthekel aan eindes waarin nog even alles wordt uitgelegd. Voorbeeld: Harlan Coben vind ik een goede thrillerschrijver. Maar veel van zijn boeken worden verpest door een einde dat lijkt te zijn geschreven om een Hollywood-achtig eind goed al goed scenario mogelijk te maken. Daarin is hij lang niet uniek helaas.
Lang leve het weglaten, ik begin daar steeds meer van overtuigd te raken.
Ik kan kort zijn… ik ben het volstrekt eens met wat Jessica Strawser heeft te melden over ‘show, do’nt tell’: http://www.writersdigest.com/editor-blogs/there-are-no-rules/why-show-dont-tell-is-the-great-lie-of-writing-workshops.
Op een paardendiscussielijst van heel, heel vroeger (2de helft negentiger jaren van de vorige eeuw 😉 ), eindigde een hoefsmid zijn posts meestal met de woorden ‘it all depends’. Dat vind ik hier op zijn plaats… het hangt er vanaf wanneer, waarom en vooral hoe deze tip wordt gebruikt door de schrijver. Als het resulteert in de aanbeveling ‘filmisch verhaal’, laat ik het links liggen, want dan kijk ik liever naar een film of tv-serie (waar de aanwijzing tenslotte ook vandaan komt).
Bedankt voor je reactie!
Dat is ook de reden dat ik niet heel uitgesproken ben daarin. Ik prefereer het weglaten waar het kan zodat mijn fantasie aan het werk kan worden gezet, maar het is niet zwart wit. Uit dat artikel maak ik op dat het “tell” wordt gezien als een vorm van gemakzucht. Maar er zijn (soorten) verhalen waarin de auteur niet anders kan.
Sommige filmisch geschreven boeken kan ik ook wel waarderen. Ik denk aan The road van Cormac McCarthy of Blindness van Saramago. Ik kon mij de beelden zonder moeite voorstellen, mijn fantasie was toereikend. Ik maak dan wel mijn eigen show daarvan. Los daarvan: ik merk dat ik tijdens het lezen altijd aan het visualiseren ben. Soms helpt het als de schrijver wat details invult, maar liever niet teveel.
Waar de schrijfster (en ik) vooral over vallen is het rigide toepassing van een regel die ooit vooral bedoeld was om scenario’s te verbeteren. Natuurlijk moet je als personage in een toneelstuk of film niet gaan roepen dat je zo’n verdriet hebt, maar gewoon gaan janken.
Zo zwartwit kan het in boeken niet zijn, want je hebt als schrijver nu eenmaal slechts papier en letters tot je beschikking om je verhaal te vertellen. Ik zag allerlei mensen in de leesclub De zwaluwman roeptoeteren dat hij meer ‘showen dan tellen moest’ en ik vond dat echt flauwekul. Voor mij werd het verhaal verteld door de wat oudere Anna, die vertelt over wat zij heeft meegemaakt vanaf dat ze zeven jaar was totdat ze een jaar of twaalf was. Nergens wordt verteld waarom de mensen om haar heen zich gedragen zoals ze zich gedragen, tenzij Anna daar zelf een verklaring voor verzint/concludeert of op momenten dat een tipje van de sluier wordt opgetild door die ander tijdens een gesprek. Ik zou niet weten wat er meer ‘geshowed’ dan ‘getelled’ had moeten worden…
The road van McCarthy vond ik een uitermate matig boek, maar dat had – volgens mij – niets met het showen ipv tellen te maken, maar met het feit dat hij bij mij er nooit in geslaagd is om me mijn ‘disbelief’ te laten ‘suspensionnen’. Het idee dat alles en iedereen (op dat plekje?) wereld dood en vergaan was (zonder lijken ofzo na te laten), en er wél mensen zijn blijven leven wilde er bij mij niet in. Net zoals ik scrambled eggs van gedroogde eieren ook al niet zo zag zitten… Nee, niet mijn boek. Blinde stad wel. Maar ik vind dat weer geen ‘filmisch geschreven verhaal’. Integendeel…. de vertelwijze is erg eigen aan een boek.
Ik bedoelde met ‘filmisch’ een boek dat zowat een scenario is voor een film ipv van een boek: dialogen en korte beschrijvingen van handelingen en decors daar tussendoor. Daar houd ik niet van. Meestal. Let wel. Meestal.
De show, don’t tell heeft, voor mij, niet zoveel te maken met het al dan niet gebruiken van je fantasie om beelden zelf in te vullen of te maken, en ook niet met al dan niet open einden. Maar ik geef direct eerlijk toe dat ik bij een ‘filmisch verhaal’ wél weer verwacht dat er netjes een goed einde aangebreid wordt (ala De vliegeraar dat voor tweederde fantastisch is en dan ineens opgaat voor een Oscar). Kortom, voor mij is ‘show, don’t tell’ een stevige aanrader voor scenario’s, want daar moet je iets dat getoond wordt niet (ook nog eens) vertellen en kan het gebruikt worden om een schrijver die alles uitgebreid beschrijft en dan ook nog eens verteld wat je als lezer daarbij moet denken en voelen (dus én showed én telled) uit te leggen dat of het een, of het ander voldoende is.
Als McCarthy uitgebreid beschrijft hoe de omgeving eruit ziet waar hij met zijn zoontje doorheen loopt, hoeftie niet ook nog eens zijn zoontje uit te leggen dat het er kaal en troosteloos en leeg uitziet. Dat ziet dat zoontje zelf ook wel.. en de lezer ook ;).
Kortom… eigenlijk denk ik niet, denk ik, dat Effi Briest een ‘show, don’t tell’ boek is… net zomin als The road. Ik denk dat dat beide boeken en hun schrijvers veel te kort doet. Die boeken zijn niet daarom zo geschreven, maar omdat de schrijver een perspectief heeft gekozen van waaruit hij (in beide gevallen) zijn verhaal wil vertellen.
Denk ik 😉
En excuus voor de typo’s … ik had de tekst zorgvuldiger moeten doorlezen, alvorens op ‘Reactie plaatsen’ te drukken en merk nu dat ik reactie achteraf niet meer kan aanpassen :/
Zo bedoel ik het ook niet helemaal. Het gaat mij bij Effi Briest meer om het weglaten, het zelf kunnen invullen. Ergens heb ik genoemd dat de briefwisseling tussen Effi en Crampas heel kort wordt behandeld, alleen wat citaten en dat pas jaren nadat het heeft plaatsgevonden. De lezer mag de rest, inclusief tijd en omstandigheden, invullen en, in ieder geval in dit boek, bevalt mij dat goed. Ander voorbeeld: de vader van Effi legt bijna dictatoriaal uit hoe haar aanstaande wordt geacht eenieder aan te spreken. Waarmee impliciet de Pruisische rangen- en standenmaatschappij wordt gekarakteriseerd, zonder verdere uitleg. Of dat nou “show, don’t tell” is wil ik in het midden laten, het niet verder invullen heeft mijn voorkeur.
Overigens wel leuk om een keer dieper op een boek in te gaan!
OP blogs als deze ligt dat aan de rollen, aanpassen kan alleen als je een rol hebt als schrijver of moderator meen ik. Maar ik lees wel over de typo’s heen hoor!
Ik volg je wel in grote lijnen, over dat laatste wil ik nog wel iets zeggen. Kinderen van die leeftijd hebben nog weleens wat duiding nodig, meer dan de volwassen lezer. De vader doet dat vrij sober (in mijn herinnering) en probeert de verwarring, ondanks zijn eigen getroubleerde gemoed, die het zoontje moet voelen te kanaliseren. En legt dan inderdaad zaken uit die de lezer wel ziet.
Oh, wacht, nee, het was geen kritiek op McCarthy… dat was juist als goed voorbeeld van het geen showen *én* tellen bedoeld.. het was zeker niet de manier van vertellen die me tegenstond. Die karige, korte manier van vertellen ligt me wel, mits het past bij het verhaal en dat was in dit geval zo. Dát was het niet wat mij niet beviel aan The road. McCarthy kreeg mij gewoon niet zover dat ik zijn verhaal en met name de setting wilde geloven en dan komt het natuurlijk niet goed tussen het geschrevene en de lezer :).
Boeken die “filmisch” geschreven zijn werken soms bij mij wel. De boeken van Michael Crighton bijvoorbeeld. Ze lezen vlot weg en zijn soms retespannend. Dat vind ik heerlijk leesvoer ter afwisseling na het lezen van wat “zwaardere” literatuur. Minitieuze beschrijvingen van dingen werkt in sommige boeken goed (Knausgard) terwijl het in andere boeken kan storen. Vertellen is naar mijn mening iets anders dan uitleggen/invullen. Je kunt heel vertellend schrijven zonder alles in te vullen. Zo is Fannie Flagg een heel vertellende schrijfster maar wordt in Green Fried Tomatoes at the Whistle Stop Cafe de lesbische relatie nooit direct benoemd.