Er was niets, dacht ik altijd, denk ik nog,
dat je niet kon. Heel mooie pakjes maken
ritselend met bruin papier –
de stroeve jampot opendoen, wonden verbinden
gireren, condoleancebrieven schrijven,
voorlezen, spreken in vijf talen, bijna
verdronken honden uit het water halen
levendig luisteren naar langdradige verhalen.
Maar bij het einde van het lied zei je:
ik kan het niet, liefje, ik kan het niet.
En je bedoelde doodgaan. Uren door het mulle zand
gestrompeld, houvast zoekend met je hand.
Ook dat heb je tenslotte gekund,
beminde. En aan het strand zal ik je later vinden.
Laat me je vinden. Je kan het toch?
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.