Op een middag in september
stond mijn vader in de tuin.
De schaduwen waren lang.
Aan zijn voeten onze oude bruine kip
die Marjo heette. Mijn vader
was goed gekleed, rookte een sigaret.
Zal ik koffie zetten? ‘Ja graag’.
Hè hè, ik zit! We zwegen.
‘Alles goed met Geeske en de kinderen,
Is ze er niet?’ Jawel ze staat
op zolder te strijken, ze heeft een
achterstand, blijf je nog even
dan zeg ik mijn afspraak af.
‘Natuurlijk jongen, maar wat
ga je dan zeggen?’
Ik verzin wel iets.
Maar mijn vader stond op,
rekte zich uit en begon te lopen,
de oude kip voorop.
Ze verdwenen in zuidwestelijke richting.
—
Over Frank Koenegracht
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.