Hier – Joost Zwagerman

Al met al stelt de schepping
niet zo heel veel voor.

Een uit Gods hand gevallen
ansichtkaart, een onnauwkeurig schilderij,
een onduidelijk beduimeld formulier,
meer is de schepping niet.

Waarom dan toch naar sterren reiken,
waarom graaft in miljoenen tuinen
één en dezelfde mol zich naar omhoog?
Zo mompel ik en mompelt met mij

heel de mensheid, zonder oog voor
portokosten, textuur van verf,
de duimafdrukken op het formulier.

De schepping is al tijden door
God in de steek gelaten, bestaat
niet meer, hooguit nog hier

Share

Contact – Joost Zwagerman

Iemand belt mij telkens op, zegt niets,
vaag hoor ik een ademhaling zweven,
het kan de mijne zijn, maar ook die
van de ander, die hardnekkig zwijgt.
Ik leg weer op. Ben nu een man
die vreemde telefoontjes krijgt.

De display toont een nummer
met de code van een land dat ik niet ken.
Ik toets dat nummer, een voice mail klinkt.
‘Hallo met God, Ik ben er niet.
Laat naam noch boodschap achter,
Ik bel nooit terug. Leef rustig verder,
wacht desnoods tot piep, maar zwijg.’

Prompt word ik door de beller toch teruggebeld.
Weer hoor ik niets, hooguit die vage adem.
Ik ben de man die stil zijn hartslag telt.

Ooit bel ik Hem terug en zeg dan
wél iets na de piep. Dat doe ik niet meteen.
Ik wacht tot ik een geheim nummer krijg.

Die dag is nu, het contact is hier. Ik toets
Zijn nummer in. Krijg geen gehoor. Hij was me
voor. Hij heeft mijn nummer ingesteld

Share

Wandeling – Rutger Kopland

Onze gesprekken werden langzaam
onze vragen beantwoordden we met kijken
naar de langzame wereld om ons heen

de dorpen en landerijen in de diepte
de vogels bijna verdwijnend in de hemel

we gingen zitten kijken naar deze prachtige
onverschilligheid van de wereld
naar de overbodigheid van onze vragen

Share

De danser op de kade – F. Starik

Dagelijks denk ik aan de man
hier in de buurt die als de brug geopend was
wild begon te dansen
langs de Kostverlorenvaart
en met zijn dans de schepen begeleidde
die zand naar IJburg brachten

hij sliep in een verloren hoekje
naast het skatepark en het hondenveld
in de beschutting van het elektriciteitshuisje
onder een struik en zijn matras
was altijd van urine nat

en sommige baasjes
ruimen de drollen niet op
om goed duidelijk te maken
dat ze schijt aan je hebben
dat het smerig is om buiten te slapen

en mijn man woonde daar
sliep in een klein hoekje
tussen verachting en respect
en nu is hij weg maar

hij danst voort in mijn gedachten.

Over F. Starik

Share

In ‘t zicht van stromend water – Willem Wilmink

Ik stierf van dorst in ‘t zicht van stromend water
en dronk daarna te veel in de woestijn.
Dat was het einde, het begin kwam later.
Soms kort de tijd de afstand tot die pijn,
maar dan kan ik in treurnis vrolijk zijn,
zoals in ‘t najaar ‘t voorjaar herbegint,
bij ‘t ouder worden jonger dan als kind.

Ik stel geen prijs op wat wordt aangeprezen,
ik stel mij pas echt open als ik dicht,
hoe meer ik lees, hoe meer ik nog moet lezen,
al wat ik nader raakt steeds meer uit zicht,
hoe dichterbij, hoe verder weg het ligt,
ik zoek altijd wat anders dan ik vind,
bij ‘t ouder worden jonger dan als kind.

Ik kan niet ernstig zijn dan door te spelen,
ik spreek de waarheid als ik me vergis,
niet bang alleen, maar eenzaam tussen velen,
vol doodsgedachten als er bruiloft is,
vol levensvreugde bij een dodenmis
en een verliezer ziende in wie wint,
bij ‘t ouder worden jonger dan als kind.

Prins, wat ik dicht, is als een oud verhaal,
dat nieuwer wordt, hoe meer ik het herhaal.
Ik ben de man die nooit iets nieuws verzint,
bij ‘t ouder worden jonger dan als kind.

Share

Mont Ventoux – Jan Kal

Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson nog is overleden.
Onder zo tragiese omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.

Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien tabu.
Het ruikt naar dennegeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend,
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.

Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.

Share

Fantoom – Anna Enquist

Het is een woord voor pijn die geen
bestaansrecht heeft; je lijdt aan
een afwezigheid, je snakt met hart
en huid naar wat er eerst nog was.

Wat afgesneden is dringt zich bedrieglijk
op, je strekt je armen blind naar
de verzaagde voet, een leegte,
het verdwenen kind. Het is een naam

voor wat zich voordoet in de zestien
meter van de ziel: een spookbeeld snelt
de doelmond in en doet alle verlies
teniet, maakt alles goed.

Bron en analyse: Meander

Over Anna Enquist

Share

Een klein draadje – Leo Vroman

Met dat hoofd gebeurt nog eens wat.
Het gelaat ligt me al te plat
op de vette hersenkast.
Er gebeurt vast wat.

O, als ooit dit peinskistje splijt
als een vrij eetbare brei
verschijnt dan dit brein van mij
en bevlekt met gedachten de grond
maar de dood verzegelt mijn mond,
en minder dood dan wel veilig
sterft het schijnheilig.

Door de dood word ik graag overmand.
Ik vrees meer mijn gezond verstand.

Ik vrees dat leger van spinnen –
– de zenuwcellen daarbinnen.

Dat vreselijk web vol webben
kan ik eigenlijk niet goed hebben.

Wat zou er b.v. gebeuren
als twee draadjes zouden scheuren
en contact maken met elkaar
onzichtbaar, diep onder mijn haar,
terwijl ik uitwendig zo
maar in een winkel bezig ben
groenten en vlees te ko-
pen…

Er knetteren geen vlammen en vonken.
Iemand zegt: is hij dronken?

Opeens zit ik voor ons huis op de stoep
met zes duizend blikken soep.

En zegt mijn tedere vrouw:
lieverd, wat doe je nou?
Dan zeg ik: nu gaan we eten,
o nee, ik ben de soep vergeten.

Gebeurt het onder het dichten,
wie purp publiek dan inlichten
dat dit geen genialiteit
maar een purpje los is, of kwi

jt? Een draadje dat stroom opslurpt
van murp gedachtengurpt.

En kurpsluiting leidt tot brurp –
Brarp! Hurp! Hurp!

Share

Onbereikbare nimf in Marseille – Delphine Lecompte

We hebben dezelfde leeftijd
Maar ons uiterlijk ligt op verschillende polen
Je bent bruin en je hebt wimpers die mannen gelijk geven
Je ziet mij niet, je aanbidders zien mij nog minder
Ze weten niet dat ik zou afwerken waar jij je neus voor ophaalt.

Jouw neus wip, de mijne havik
Ik woon in Brugge, jij woont in de gouden kooi van je rijke vader
Hij is mooier dan zijn vrouw; je vader
Zijn honden zijn Ierse setters met een stamboom
Zijn beroep is speculaas, zijn hobby is speculatie.

Ik verleid je vader na een karaokeavond
Hij zong een liedje van Robert Palmer, ik zong niets
Een compliment over zijn zangkwaliteiten is genoeg
Om hem voor mij te winnen, het hotel heet vreemd ‘Sous les limaces’
De lakens ruiken naar ontstoken geitenoren, en in de badkuip ligt een besmeurde mijter.

Ik denk dat ik de seks drie decennia zal onthouden
Maar ik weet nog niet of ik wel 44 jaar wil worden
Na de seks stel ik de speculaasfabrikant gulzige vragen over zijn dochter:
Waar ligt haar grilligste geboortevlek? Naar welke ontdekkingsreiziger kijkt ze op?
Welk dier was ze in haar vorige leven? Wanneer verloor ze haar amandelen?
Wat is haar lievelingsvis om op te eten? Wat is haar lievelingsvis om naar te snorkelen?

Hij antwoordt op geen enkele vraag, hij slaat mij
In de balie van het hotel zegt hij: ‘Ik voorspel
Dat je kinderloos en zelfdestructief zal blijven. Ik zie je vallen uit een appelboom.
Je bent een dief, niemand houdt van jou, zelfs je bastaardhond weigert te kwispelen
Wanneer je thuiskomt van een of andere heilloze orgie of literaire lezing.’
En plotsklaps ben ik voorgoed genezen van zijn dochter.

Meer over Delphine Lecompte

Share