De tolk van Java – Alfred Birney


Papieren afrekening met een tiran
Het Nederlandse koloniale verleden krijgt relatief weinig aandacht als je het afzet tegen de immense gevolgen die het voor velen heeft gehad. Af en toe verschijnt een roman die tijdelijk de aandacht weet te trekken maar vaak is dat van korte duur. Alfred Birney heeft met De tolk van Java een uitermate geslaagde poging gedaan om, net als Max Havelaar, tot de klassiekers van de literatuur over dat onderwerp te mogen worden gerekend.

Het zijn mede de uitwassen van de Nederlandse overheersing in Indonesië waardoor de vader van Alan heeft kunnen uitgroeien tot het tirannieke monster dat hij zijn hele leven is gebleven. Het grootste deel van De tolk van Java gaat over die vader, Arto, bijgenaamd de Arend. Via diens memoires wordt het verhaal van diens jeugd en zijn leven in het leger verteld.

Arto wordt opgevoed door zijn alleenstaande Chinese moeder, maar gevormd, of liever misvormd, door zijn broers. Zijn broers waren onvoorstelbaar hardhandig. Mishandelingen, stokslagen en gruwelijke vernederingen waren aan de orde van de dag. Ze leerden hem ook allerlei vechttechnieken die hem later goed van pas kwamen. Arto onderging het noodgedwongen, zijn incasseringsvermogen was onvoorstelbaar. De basis voor een verknipte persoonlijkheid was gelegd en die was in beton gegoten.

In zijn tienertijd kwam hij terecht in het leger. Hij had een afkeer van antikoloniale groeperingen en ontwikkelde een op niets gebaseerde doch steeds sterker wordende liefde voor Nederland.
Hij werd benoemd tot tolk. Een misleidende benaming voor functionarissen die met alle middelen informatie moesten vergaren van gearresteerde tegenstanders. Hetgeen hij tijdens zijn vormende jaren had geleerd kon hij in praktijk brengen. Hij kreeg vaak de vrije hand, zijn overtredingen en misdaden werden onder het tapijt geveegd.

Zoals bekend moest Nederland de kolonie opgeven, mede door druk van buitenaf. Arto ging, min of meer noodgedwongen, naar Nederland. Hij trouwde al snel met een Brabantse die hij via correspondentie (een archaïsche variant op Tinder) had leren kennen. Hij kon zijn gewelddadige verleden en paranoia niet loslaten. En dat hebben zijn vrouw en kinderen geweten. Hij werd een tiran voor het gezin, bij het minste of geringste, vaak ook zonder aanleiding, ging het mis  en kregen zij het heel zwaar te verduren. Tot de bom barstte en hij, veel te laat, uit de ouderlijke macht werd ontzet.
Alan is zijn vader gaan haten. Hij is niet moordzuchtig genoeg om zich fysiek te wreken. Met de pen lukt het hem wel, op fenomenale wijze. De tolk van Java is de papieren afrekening met deze tiran, de enige manier waarop Alfred Birney kan afrekenen met zijn demonen. De slotzinnen zeggen genoeg over de worsteling die het voor hem is geweest:

“Nu ben ik een vermoeide brug die zich over een verleden buigt zonder zijn eigen spiegelbeeld in het water te zien. Ik vecht niet langer, ik hou ermee op.”

Slotzinnen die wat mij betreft nu al tot de klassieke uitsmijters mogen worden gerekend.

De tolk van Java bestaat voor een deel uit de beschrijving van de jeugd van Alan en de mensen om hem heen. Het speelt zich vooral af in Den Haag, eerst in het gezin, later in een gezinsvervangend tehuis. Een groot deel bestaat uit een terugblik op het verleden van vader Arto via diens memoires. De gekozen vorm is prachtig en gedurfd. Birney durft het aan om het risico te lopen dat je nog iets van begrip kunt opbrengen voor diens vader. In zekere zin komt dat begrip er ook. Hoe kun je het een kind kwalijk nemen dat hij, met alle misvormende bagage, uitgroeit tot het monster dat hij is geworden? Is het niet ook een aanklacht tegen de mensen die hem in het leger hebben gestimuleerd om steeds verder te gaan met het overschrijden van grenzen, waardoor hij dacht dat er geen grenzen meer waren, een kleine god in zijn eigen universum kon worden? Arto is gevormd, misvormd en niet gecorrigeerd.

Toch is dat te gemakkelijk. Er bestaat altijd nog zoiets als een eigen verantwoordelijkheid, zeker ten aanzien van je naasten, doch ook ten aanzien van anderen. Arto heeft die niet kunnen en willen nemen. Dat hem dat wordt aangerekend door met name Alan is zeer begrijpelijk. Alfred Birney heeft dat in De tolk van Java op indringende, soms huiveringwekkende en buitengewoon meeslepende wijze duidelijk gemaakt.

Follow my blog with Bloglovin

De tolk van java Boek omslag De tolk van java
Alfred Birney
Roman, waargebeurd
De Geus
2016
Paperback
544


Voor een Helmondse schoenmakersdochter, een Indische voormalige oorlogstolk en hun zoon – de verteller – bestaat er geen heden. Er is alleen een belast verleden: de jeugd van de moeder tijdens de Tweede Wereldoorlog in Brabant; de jeugd van de vader, die na de oorlog van Oost-Java naar Nederland vlucht; en de jeugd van de verteller die, geterroriseerd door zijn paranoïde vader, zijn tienerjaren op een internaat doorbrengt. Jarenlang zal hij zijn ouders achtervolgen met vragen over de oorlog, die ook hij als een zware last met zich meedraagt. Hun verhalen zijn spannend, hilarisch, gruwelijk, treurig en rauw. Hun onderlinge verhouding is afwijkend: ze zijn eerder tot elkaar veroordeeld dan dat ze een liefhebbende band hebben, met de herinnering als hun gezamenlijke vijand.

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.