Er bestaat geen woord voor het verlaten van de supermarkt
met een drieliterpak in een plastic tasje
waar twee tasjes om hadden gemoeten
-zodat je de deur zelfs nog niet uit bent
of je voelt hoe het gewicht van het melkpak
het tasje omlaagtrekt, de dunne plastic handvatten
steeds verder uitrekken en je weet
dat het puur een kwestie van tijd is
totdat de bodem plotseling scheurt
Er is geen enkel, onbetwistbaar woord
voor dat vage gevoel dat iets
zich van je verwijdert en dat
de rekbaarheid tot het uiterste wordt beproefd
-en dat is jammer, want met dat woord
zou ik graag beschrijven hoe ik op straat
sta te babbelen met een oude vriend
terwijl het besef in me groeit dat hij
geen vriend meer is, maar enkel een kennis,
een persoon met wie ik nooit moeite had gedaan-
tot op dit moment, nu we afscheid nemen en ik
denk dat we ons allebei opgelucht voelen,
erkennen dat we zijn beland
bij het eind van veinzerij,
maar waar ik eerlijk gezegd
al over zit na te denken,
is mijn dankbaarheid voor de taal –
die precies zo ver uitrekt en niet verder;
die sommige gaten niet opvult;
die binnen of langs de omtrek
van bijna alles zal bewegen –
die me door de jaren heen
alle uren en dagen heeft teruggegeven, alle
moeizame liefde en geloof, alle
misverstanden en geheimen
die ik er zonder aarzelen in heb gegoten
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Echt een prachtig gedicht, Jan! Ga ik kopieeren.
Zeker! En dat kom je dan, verrassend genoeg, tegen in een non-fictie boek, Analogie, de kern van ons denken door Douglas Hofstadter. Kan ik trouwens zeer aanraden, dat boek.