Droedelboek
Droedelen is een vorm van schetsen zonder duidelijk doel terwijl je gedachten elders zijn. Deze omschrijving is niet geheel toepasbaar op de ontstaansgeschiedenis van Heterdaad, maar het komt wel dicht in de buurt. Tijdens het schrijven van het zeer omvangrijke Max, Mischa & het Tet-offensief zocht Johan Harstad afleiding in het vastleggen van losse ingevingen en spontane invallen.
Enerzijds kun je je afvragen wat de zin is van het uitgeven van een boek dat min of meer bij toeval, bij wijze van afleiding, tot stand is gekomen. Anderzijds komt het in de kunsten vaker voor dat schetsen van en aanzetten tot een kunstwerk door de liefhebbers worden gewaardeerd. Ik neig in dit geval naar de tweede optie.
Over de inhoud kun je kort zijn. Heterdaad bevat vijftien miniverhalen over de detective genaamd Heterdaad. Hij lost elke misdaad binnen de kortste keren op. Bij de criminelen heeft hij een reputatie; als ze worden aangehouden reageren ze steevast met:
“Je bent te goed Heterdaad, veel te goed”
Pastiche op thrillers
De verhalen hebben weinig om het lijf, ze variëren in lengte van enkele regels tot hooguit enkele pagina’s. Inhoudelijk zijn ze nauwelijks interessant, als fenomeen wel. De auteur is Frode Brandeggen, een mislukt schrijver en daardoor enorm gefrustreerd. Hij heeft welgeteld één boek op zijn naam staan, Konglomeratische adem. Onleesbaar, enorm dik (2.322 bladzijden) en een faliekante mislukking. In reactie hierop besluit hij om dan maar detectives te schrijven die van elke franje zijn ontdaan. Alleen de kale essentie blijft over, verhaaltjes bestemd voor mensen die van misdaadromans houden maar lezen haten.
Met een beetje kwade wil kun je het beschouwen als een satire op de stortvloed aan (te) omvangrijke Scandinavische thrillers dat elk jaar verschijnt. Harstad lijkt ook zichzelf op de hak te nemen door de onmiskenbare knipoog naar de omvang van zijn eigen boeken.
Annotaties: van flauw tot grappig
Het grootste deel van het boek betreft de annotaties van de fictieve Bruno Aigner, die helemaal weg is van de schepper en diens verhaaltjes. Deze variëren van complete onzin tot hoogdravend geleuter, van enorm flauw tot geestig. Een paar citaten om dit te illustreren:
“De rabbijn krabde op zijn hoofd. Een hele poos. Hij had een groot hoofd.”
“Ook avant-gardisten dromen ervan volgers te hebben, anders ben je alleen maar avant.”
De fictieve annotator gaat uitgebreid in op de slechte jeugd van Frode Brandeggen, waarmee Harstad indirect ook dit fenomeen bespot. Enkele voorbeelden:
“Brandeggens vader vertelde zijn zoon dat hij één keer van hem had gehouden, dat kon in augustus 1974 geweest zijn. In elk geval had het iets met het aftreden van Nixon te maken.”
“Brandeggens vader was normaal gesproken 1,82 meter op kousenvoeten en op de kop af 1,90 meter als hij dronken was. Hij was vaak 1,90 meter.”
Je moet er voor in de stemming zijn en je moet er voor open staan en het vooral niet serieus nemen. Lukt dat niet dan zul er weinig aan vinden. Lukt dat wel dan heb je een paar vermakelijke uurtjes. Ik heb mij prima vermaakt.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
De vorige boeken van Johan Harstad graag gelezen, maar hier pas ik…