Een lichaam, blind van slaap,
Staat in mijn armen op.
Ik voel hoe zwaar het gaat.
Dodenpop.
Ik ben een eeuwigheid te laat.
Waar is je hartenklop?
De dikke nacht houdt ons bijeen
en maakt ons met elkaar compact.
‘Om Godswil laat me niet los,
mijn benen zijn geknakt’,
fluister je aan mijn borst.
Het is of ik de aarde tors.
En langzaam kruipt het mos
over ons standbeeld heen.
—
Meer over de dichter en de persoon Gerrit Achterberg
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.