De twijfelende wellust – Hugues C. Pernath

Zoek niet buiten mij, want om mijn lichaam te vinden
Is het voldoende mij te roepen.
Zonder voorkeur zal ik naar je komen
Alles regelend, overeenkomstig
Naar wat ik van jou weet: de verbeelding
En over deze wereld een eeuwigheid die ik niet ken.

Lees verder

Share

De hovaardigheid – Hugues C. Pernath

En aan de waarheid, en aan dit leven
Dit geloven in wat liegt en lafheid deelt.
Uit de dwingende dagen van de weemoed
Ben ik teruggekeerd, rouwend en drachtig
En droef en dwaas als een kind, tijdloos geklonterd
Aan de steriele strengen van het wederwoord.

Lees verder

Share

De gierigheid – Hugues C. Pernath

Ook aan deze nacht geen herinnering, geen verwijt
Geen gebaar dat gebiedt, geen wrevel.
Gelouterd door het waaiende gras, en druppels
Verdromen mijn gillen en mijn waken
Geen overgang die nog verwondert,
Geen oponthoud duurt lang genoeg.

Lees verder

Share

De onkuisheid – Hugues C. Pernath

Voor Myra

Geloof in mij, want ik geloof in jou
Weigerend wat was en wetend wat ons weerhield.
Ik zal je vernoemen, je mee voorbij dit leven dragen
Jij, Enige, en schaduw die mij bedekt.
Door jou ben ik geworden en met de littekens
Van jouw weefsels, de waas van jou.

Lees verder

Share

De nijd – Hugues C. Pernath

Niemand nadien. Dit land bewaart de schade niet
Alleen de ondergang. Hier ontbreken:
Een tegel, een processie, een akker en een graf
En ook dit einde heeft geen belang.
Hier bepaalt het jaar krampscheut of vervoering
Voor dezelfden die ons zullen verslaan.

Lees verder

Share

De gulzigheid – Hugues C. Pernath

Gelijk aan minstens zeven jaren, de koude gloed
Van minstens zeven deugden.
Gelijk aan de woede van het maanlicht
Dat de maten meet en huiken spant over de magen.
Gelijk aan het sarren van kevers die krioelen
Tussen de maden. En van mens tot mens.

Lees verder

Share

De gramschap – Hugues C. Pernath

Ik weersta, want ik wil weigeren en woedend zijn.
Zo verdeel ik mijn dromen:
In feesten, in herinnering, in dwaasheid.
En ik, in een wereld die vernedert en vernielt
En ik en hemel en aarde, bezwangerd
Door de koorts van wat mijn koorts herhaalt.

Lees verder

Share

De traagheid – Hugues C. Pernath

In de nabijheid van de barende
Na al datgene wat uitdoofde en begraven werd,
De eeuwigheid is onvoldoende, te weinig
En te min. Geen vreugde en geen louter vuur
Slechts de zoete doodsroep blijft
En redeloos wreed, de blik daarover.

Lees verder

Share

Er is niet veel nodig – Koen Stassijns

Er is niet veel nodig voor een gedicht,
vaak zijn de meeste woorden overbodig.
Je dooft gewoon het licht. En in het zwart
dat zijn contouren trekt rondom je hart,
duiken enkele uitgespaarde, moeizaam
vergaarde zinnen op. Als gladde vissen
die je telkens weer uit handen glippen
wanneer je denkt: eindelijk heb ik beet.

Wacht op het weinige en maak een kom
van je palmen. Je vangt twee vissen op,
je laat ze vrijuit zwemmen, wennen, en
je kijkt waarheen hun verlangen ze voert.
Met de kruimels van je dagelijks brood
voed je ze, ze raken wel met jou vertrouwd.
Je zwijgt, je luistert, wil hun stilte vatten
en wordt ten slotte zo hun deelgenoot.

Dan laat je ze vallen, op een wit blad.
Ze spartelen eerst nog wat tegen maar
vinden een plek in het nieuwe gegeven:
dat ze alleen zullen zijn en de glans
van hun schubben slechts door één enkeling
wordt gezien. Dat de hand die hen tot leven
schreef enkel bij hen bleef tot hij bekende
dat hij ze waarschijnlijk beter had verzwegen.

Over Koen Stassijns

Share