Well, son, I’ll tell you:
Life for me ain’t been no crystal stair.
It’s had tacks in it,
And splinters,
And boards torn up,
And places with no carpet on the floor—
Bare.
Gedichten
Op school stonden ze… – Ed Hoornik
Op school stonden ze op het bord geschreven,
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.
Ballade van de zee – Charles Ducal
Niet de wind, maar een boze mond
doofde de kaars. De koningszoon verdronk.
Wie op hem wachtte werd gek van verdriet
en sprong in zee. Beiden werden een lied.
Wachten in de ochtend – Vasalis
Ik zat te wachten in een groot en leeg café
in bont gedoken, rillend in mijn eigen vuur
en alle bleke kellners wachtten mee…
Zij spraken weinig, met gedempte stem:
ze wacht op hem, ze wacht op hem, op hem…
Er was geen klok, geen tijd, alleen maar duur.
De losbol – Kees Stip
We hadden eens een losbol op bezoek.
Oom Gerrit werd door moeder zo omschreven.
Allicht was ik op grond van dit gegeven
naar blijken van losbolligheid op zoek.
Een gedicht – Gerrit Komrij
De eerste regel is om te beginnen.
De tweede is de elfde van beneden,
De derde is om wat terrein te winnen.
De vierde moet weer rijmen op de tweede.
Misbruik – Gerwin van der Werf
Met de pen roer ik mijn koffie
met de schaar krab ik mijn kop
met een mouw veeg ik mijn snot weg
dweil met mijn sok een melkvlek op
Leeszaal – Annie M.G. Schmidt
Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten,
maar in de bibliotheek een volontair
die hunk’rend op een baantje zit te wachten
en boeken uitleent met een zeker air.
Sonnet – Willem Kloos
Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten,
En zit in ‘t binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en ‘t al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.
Kakkerlakkerste – Kornej Tsjoekovski
Daar komen uit het niets
De beren op hun fiets.
En met z’n spitse oren
De kat achterstevoren.