Wanneer ik u een goede raad mag geven:
De vlier bloeit, het is Mei. Vooruit, pluk vlier!
Het is niet zo vaak Mei meer in uw leven,
misschien nog dertig keer, misschien nog vier.
Annie M.G. Schmidt
Naar de tandarts – Annie M.G. Schmidt
‘Nu heb ik een verrassing,’ zei de tante van Jan Hein,
‘we gaan gezellig naar de tandarts, is dat even fijn?
De tandarts moet dat kleine gaatje in jouw kiesje vullen.
Nou? Vind je het niet énig?’ Maar Jan Hein begon te brullen!
En tante moest hem bij z’n oren naar de tandarts sleuren.
Hij jammerde van boe! en woe!, maar ja, het moest gebeuren.
De tandarts zei: ‘Kom jongetje, ik schiet je toch niet dood…
je doet net of je drie bent, en je bent toch al zo groot.
Er zijn hier toch geen tijgers en geen beren en geen leeuwen!’
Maar och, Jan Hein bleef gillen, krijsen, jammeren en schreeuwen.
Herinnering – Annie M.G. Schmidt
Ik heb jou eens ontmoet in achttien-zeven
Of achttienhonderd-acht, zo ongeveer…
In elk geval was ’t in een vorig leven
En aan je ogen kende ik je weer.
We waren toen óók twintig, en ik zag je
In ’t roefje van de schuit naar Overschie
Je hebt nu weer precies hetzelfde lachje…
Alleen zit je nu naast me, in lijn drie.
Je bent wel érg veranderd in die jaren!
Je droeg toen niet zo’n blauw konfektie-lor.
Je had een kniebroek aan, en lange haren
Je had nog een geweten… en een snor.
En ik… ik droeg een luifelhoed met rozen
en sloeg mijn ogen aldoor zedig neer
ik had een crinolien, en kon nog blozen,
Dat kan ik nu helaas sinds lang niet meer.
Is er dan niets hetzelfde gebleven?
Ja toch… die kleine primula’s in ’t groen!
En ook die éne zeemeeuw is nog even
statig en zilverwit en rank als toen!
Wat doet het er dan toe, of alle dingen
veranderd waren en wijzelf het meest?
Jouw ogen en de geur van de seringen
zijn altijd door hetzelfde geweest!
Adieu! tot over honderdzoveel jaren!
Ik zie je dan weer in de stratosfeer
Je beeld kan ik zolang niet meer bewaren
maar aan je ogen ken ik je toch weer.
De zeepoes – Annie M. G. Schmidt
De zeepoes woont bij Katseveer.
Men ziet haar uiterst zelden.
Een enkle keer, bij stralend weer,
zwemt zij een beetje op en neer,
daar in de Oosterschelde
Vier uur ’s morgens – Annie M.G. Schmidt
Waarom is er geen club van slapelozen?
Men is zo eenzaam als men wakker ligt.
Kijk, aan het voeteneind zit mijn neurose
en ziet mij aan met een bedroefd gezicht.
December in de stad – Annie M.G. Schmidt
Er zat een wollen kindje in de trem
Met wollen voetjes op de bank te spelen.
Hij had een prentenboek met drie kamelen.
Kamelen in de sneeuw. Het was van hem.
Krach durch Freud – Annie M.G. Schmidt
‘k Ga naar mijn psychiater, ik heb weer zo iets geks:
’k heb hier een complex en ‘k heb daar een complex.
‘k Heb last van al mijn infantiele driften,
die zijn weer binnenin me aan het schiften.
Kent u mijn dokter Jansen? Die is toch zo goed!
Zalig, zo als hij in mijn onbewuste wroet.
In mijn kring is het mode. Iedereen
heeft of een vaderbinding, of is schizofreen.
Wat zou er nu met mij zijn, och nou ja…
’t Is duidelijk, nietwaar, ik heb een trauma.
Ik ben lekker stout – Annie M.G. Schmidt
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer…
nee, nooit meer in m’n leven!
Ik hou m’n handen op m’n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Cocktailparty – Annie M.G. Schmidt
Daar zit de vrouw van de fabrikant
met veel briljanten van voren
en ook briljanten aan haar hand
en in haar oren.
Raad – Annie M.G. Schmidt
Neem nooit een dichter, m’n dochter
zo een met een dichterskop,
zo eentje met lange haren,
zo een wordt er ook met de jaren
niet monogamer op…