Op een nacht had ik heel lange witte wimpers en haar
dat van engelen gejat leek en alle muren werden
deuren zodra ik dat wilde, het dak een luik
waardoor ik kon vluchten. Met gemak
zwom ik boven de huizen, trapte lucht
stuk die dadelijk heelde, werd uitgefloten
door vogels vanwege mijn schoolslag: vis
met armen en benen. Probleemloos kruiste ik
Lethe en Styx, zwaaide baldadig naar duistere
gasten in magere bootjes beneden, want ik moest
en zou ginds iemand spreken. Landde
in het volkomen doofstomme, er werd daar
enkel nauwlettend gekeken en aanraken
kon, maar niemand deed het
—
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.