Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.
C. Buddingh
Heel oud spel – C. Buddingh’
het is een heel oud spel,
maar gelukkig nog vrij eenvoudig te leren
er komen geen stukken bij te pas,
geen stenen, geen schijven, geen fiches, geen kaarten,
alleen, soms, een simpel rekensysteem
Pluk de dag – C. Buddingh’
vanochtend, na het ontbijt,
ontdekte ik, door mijn verstrooidheid,
dat het deksel van een middelgroot potje marmite
(het 4 oz net formaat)
precies past op een klein potje heinz sandwich spread
Ballade van de pantippel – C. Buddingh’
De pantippel werd geboren
Op een mooie dag in mei,
Met een arendsneus van voren
En een ezelsoor opzij.
Hansken – C. Buddingh’
‘Hansken den Olyphant is mynen naem,
in veel Landen heb ick groote faem.’
Zijn neus hangt af tot op zijn lemen voeten.
Zijn vel van grijs gekreukeld crêpe de Chine.
Dit schonk Ceylon de Heren Zeventien.
Publiek komt hem begapen en begroeten.
Walvissen – C. Buddingh’
Soms, ’s avonds – C. Buddingh’
Soms, ’s avonds, staat mijn vader in de kamer.
Vreemd oud geworden, haast vel over been.
‘Slapen ze, Stientje en de jongens?’ ‘Ja, hoor.’
(Zij mogen hem niet zien.) Hij zucht tevree.
Kloppen SVP – C. Buddingh’
van september ’35 tot juni ’38
studeerde ik middelbaar engels a.
de lessen werden gegeven
in het gymnasium
aan de laan van meerdervoort te den haag.
het was een zich deftig voordoend gebouw:
de stortbak van de wc
had dan ook twee deftige trekkers,
er hing een stukje ivoorkarton naast
waarop in deftige drukletters stond:
“voor grote spoeling gebruike men de lange trekker
voor kleine spoeling gebruike men de korte trekker”
een vermoedelijk iets minder deftig
iemand had eronder geschreven:
“in geval van twijfel wende men zich tot de rector”
moraal: ga niet bij het onderwijs,
en als u toch bij het onderwijs gaat
word dan liever geen rector
De egel – C. Buddingh’
Zeer honkvast, (als ik) een eenzelvig levend
schemeringdier, alleen
bij het zoeken naar voedsel (voornamelijk dierlijk) gedraagt
hij zich vrij luidruchtig; hij zwemt
indien nodig uitstekend, is ongevoelig
voor addergif, houdt van november tot maart