Zie je ik hou van je,
ik vin je zo lief en zo licht –
je ogen zijn zo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.
Gedichten
Hoor eens, ik haat je – Ingmar Heytze
Hoor eens ik haat je,
ik schreef dat je lief was en licht –
en nog wat onzin over je gezicht
maar nu haat ik je, god wat haat ik je.
Ik heb je niet begraven vader – Lut de Block
Ik heb je niet begraven vader,
ik sleep je jaren op mijn rug.
Toen je stierf, vluchtte ik weg in het ritueel
van de in leven houdende herinnering.
Ik dacht: zolang er bloed is
op de keukenvloer
is leven mogelijk.
Het verlangen naar Berlijn – Michiel van Rooij
Soms voel je een verlangen zo hevig
dat je het op dat moment al bijna
meemaakt. Vreemde momenten.
40 – Jan Fabre
Ik ken mezelf
Ik weet het
Ik lijd het meest onder het lijden dat ik vrees
Er is een diep besef
dat ik opzie tegen die belangrijke gebeurtenis
En die tegenzin creëert meer nerveuze spanning
dan de belangrijke gebeurtenis zelf
Daarom bereid ik me voor
op mijn nachtrust
Mijn avondritueel is
dat ik voorspel
dat ik niet zal kunnen slapen
terwijl ik stiekem hoop dat de slaap
me zal overvallen
Want ik weet dat de slaap ten slotte sterker is
dan de angst om wakker te blijven
Op een mooie pinksterdag – Annie M.G. Schmidt
Op een mooie Pinksterdag,
als het even kon
liep ik met mijn dochter aan het handje in het parrekie te
kuieren in de zon,
gingen madeliefjes plukken,
eendjes voeren,
eindeloos.
‘Kijk nou toch, je jurk wordt nat,
je handjes vuil,
en pappa boos.’
Dodenmars voor Rotterdam – Clara Eggink
Ik waag mij haast niet in die straat
waar gloeiend puin in ‘t donker staat.
De wind loeit om een bouwvaltop,
een schelle vlam schiet suizend op,
belichtende als in spotternij,
de resten van wat huisgerei.
Hier vond wie dagelijks nam en gaf
een ruw en eindloos massagraf.
Het werk van hersens, hand en lust
is even grondig uitgeblust.
Eenmaal per jaar, op 13 mei… – C. Buddingh’
Eenmaal per jaar, op 13 mei,
is ’t groot feest op de Mokerhei:
dan komen alle gorgeldieren
bijeen om hun bestaan te vieren.
Een kinderspiegel – Judith Herzberg
‘Als ik oud word neem ik blonde krullen
ik neem geen spataders, geen onderkin,
en als ik rimpels krijg omdat ik vijftig ben
dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond
alleen wat kraaienpootjes om mijn ogen.